De regering heeft een nieuw wetsvoorstel geschreven voor de seksbranche, de Wet Regulering Sekswerk (WRS). Het doel van deze wet is tweeledig: het tegengaan van misstanden in de seksindustrie en het verbeteren van de positie van sekswerkers. Het ESSM van Stichting Humanitas denkt niet dat deze doelen met de wet zullen worden bereikt. In tegendeel, wij verwachten dat misstanden juist toe zullen nemen en dat de positie van sekswerkers verder achteruit zal gaan bij invoer van de WRS. Daarnaast vrezen wij dat de wet negatief uit zal pakken voor slachtoffers van mensenhandel.
Wat staat er in de WRS?
- Sekswerk is alleen toegestaan met een vergunning. Deze vergunning wordt alleen verstrekt aan sekswerkers van 21 jaar of ouder die in Nederland mogen werken. Ook moeten zij een zelfredzaamheidstoets afleggen. Sekswerkers die niet aan deze voorwaarden voldoen en toch werken kunnen een boete krijgen van maximaal €20.750.
- Sekswerkers mogen alleen adverteren met hun vergunningsnummer in combinatie met een bij de aanvraag bekendgemaakt telefoonnummer. Wanneer zij op een andere manier adverteren lopen zij ook risico op een boete van €20.750.
- Het hebben van een vergunning betekent niet dat sekswerkers zomaar vanuit huis kunnen werken. Gemeentes kunnen extra regels stellen en vaak is sekswerk in strijd met het bestemmingsplan. Ook staan woningcorporaties sekswerk vaak niet toe.
- Zonder persoonlijke vergunning kunnen sekswerkers niet voor een vergunde seksinrichting of vergund escortbureau werken.
- Dienstverleners zoals beschermers, chauffeurs of aanbieders van werkruimten die hier geen vergunning voor hebben lopen risico op maximaal 2 jaar gevangenisstraf of een boete van €20.750. Mogelijk worden sekswerkers die collega’s helpen bij hun werk op dezelfde manier bestraft. Dit staat niet duidelijk in de wet.
- Klanten van sekswerkers moeten in een register controleren of een sekswerker een vergunning heeft. Zoekt een klant het vergunningsnummer niet op en blijkt dat de sekswerker geen vergunning heeft, dan kan hij of zij een gevangenisstraf krijgen van maximaal een jaar of een boete van maximaal €8.300.
Waarom vindt het ESSM dat de WRS niet moet worden ingevoerd?
- Sekswerkers tussen de 18 en de 21 jaar kunnen niet legaal werken. Het is niet aannemelijk dat zij zullen stoppen met werken. Het gevolg is dat zij in het illegale circuit terecht komen. Ditzelfde geldt voor sekswerkers die zich niet willen laten registeren. De overheid denkt te kunnen waarborgen dat gegevens niet uitlekken, maar sekswerkers zijn daar niet van overtuigd. Ook deze groep zal in het illegale circuit terecht komen.
- Sekswerkers die illegaal werken kunnen in geval van nood geen hulp inschakelen van de politie omdat hun werk dan bekend wordt. Om dezelfde reden is het voor hen onmogelijk om signalen van mensenhandel of andere misstanden te melden.
- Sekswerkers zullen op steeds lastiger vindbare plekken gaan werken. Hier zijn zij niet meer bereikbaar voor gezondheidsmedewerkers en hulpverleners.
- Sekswerkers die worden beboet voor werken zonder vergunning kunnen in de schulden terecht komen. Dit maakt hen zeer afhankelijk van hun werk. Overstappen op ander werk wordt dan lastig.
- Advertentiewebsites voor sekswerkers zullen niet toegankelijk zijn zonder vergunning. Dit kan leiden tot afhankelijkheid van malafide bemiddelaars. Informele wervingsmethoden zoals reguliere dating Apps bieden weinig mogelijkheden om duidelijk te onderhandelen over grenzen en vergoedingen. Dit maakt het werk onnodig risicovol.
- Slachtoffers van mensenhandel durven mogelijk geen aangifte te doen uit angst zelf vervolgd te worden voor illegaal sekswerk. Het is niet ondenkbaar dat uitbuiters misbruik maken van deze gedachte.
Wat werkt wel?
Wij roepen de regering op om in samenspraak met sekswerkers, belangenbehartigers, exploitanten en zorgverleners voor sekswerkers beleid te ontwikkelen waarmee misstanden wél kunnen worden aangepakt en waarmee de positie van sekswerkers wél zal verbeteren.
Meer weten over de WRS? Ga naar https://www.internetconsultatie.nl/sekswerk. Via deze link kunnen geïnteresseerden tot 15 december reageren op het wetsvoorstel.